De sigaar van Bellinfante
Ik heb niet gerookt. Althans: het mocht geen naam hebben. Die enkele joint die eindigde in een hoestbui kon je geen roken noemen en die ene sigaar in de paar jaar die ik rook na een uitgebreid diner op een terras in Zuid Frankrijk heeft meer iets weg van rookwolken blazen naar een wolkeloze hemel, alsof je ballonnen oplaat. Toch hoort dat laatste bij het ideaalbeeld van HET GROTE GENOT. Dus toen ik tijdens de bezetting van het Maagdenhuis, in mei 1969, een sigaar van rector Bellinfante buitmaakte was het vooral wachten en toewerken naar het grote moment dat ik hem in rook kon doen op gaan. Dat kon eigenlijk alleen het moment van de overwinning van het socialisme zijn, of op zijn minst de democratisering van de gehele TH. In september 1968, na het voorjaar van de studentenrevolte in Parijs, ben ik begonnen met mijn studie Bouwkunde in Eindhoven. Tijdens mijn middelbare school tijd in Amsterdam had ik wat ervaring opgedaan met actievoeren tegen de oorlog in Vietnam (vooral protestmarsen door dunbevolkte delen van Amsterdam) en diverse Provo-acties (de nachtelijke Happenings bij het Lieverdje en vooral het rookbommen maken vond ik leuk). Voor dat ik naar Eindhoven ging had ik nog wel, samen met mijn moeder, een pak gekocht zodat ik een keurig lid zou kunnen worden van Demos, maar dat pak heb ik pas 6 jaar later voor het eerst aangehad tijdens ons trouwen. Tijdens de kennismakingsdagen maakte de SVB-stand diepe indruk op mij, waarbij het Lappie en Paul Baas (ik denk nu, 51 jaar later dat zij het geweest moeten zijn) weinig moeite kostte om mij over te halen niet voor een Demos-lidmaatschap te kiezen, maar uiteraard (conform de tijdgeest) actievoerder werd. Aan het eind van mijn eerste studiejaar in Eindhoven was de voorbereiding op de revolutie afgerond (de linkse bibliotheek was op hoofdlijnen doorgenomen) en de strijd kon echt beginnen. Op 15 juni betrokken we de "politieke kommune" in de Van Kinsbergenstraat 35 en 37. Het zou het middelpunt van de strijd worden, van daaruit zouden acties georganiseerd worden en ter ondersteuning daarvan werd een zeefdrukapparaat aangeschaft en de tentoonstelling Het Kapitaal gemaakt. Een strijd die zich niet zou beperken tot de TH, maar ook in Eindhoven merkbaar en vooral zichtbaar zou worden. Eén van de voorbeelden daarvan was het voorzien van de net opgeleverde "studenten-mensa-bunker" van de spreuk "gelukkige slaven zijn de grootste vijanden van de vrijheid". Daarmee werden beide doelen gediend. En het was ook nog berespannend en hartstikke leuk. Een jaar later waren we al een flink stuk gevorderd: De tentoonstelling Het Kapitaal ging het land door, Bouwkunde was gedemocratiseerd. Tegelijkertijd was de strijd tussen de verschillende linkse tot uiterst linkse socialistische en communistische partijen en partijtjes in volle gang. Er werd meer energie gestopt in de onderlinge discussie over de juiste strategie dan in de bestrijding van het kapitalisme. En ook de strijd tussen de politiekelingen en de hippies in de Van Kinsbergenstraat was nog een probleem. Als ik terugkijk op de democratisering van Bouwkunde heb ik een heel dubbelgevoel. Aan de ene kant was "de verbeelding aan de macht" en was het fantastisch wat ik daar allemaal van geleerd heb (meer levenslessen dan ik ooit geleerd heb van welke scholing dan ook) over doelen stellen en ze realiseren in een complexe omgeving. Aan de andere kant was het ook soms gênant om te zien wat er met hoogleraren gebeurde (die totaal overvallen waren door onze acties en ze niet zagen aankomen) en ook met de nieuwe studenten, die het studieprogramma kwamen volgen dat we in die zomer volgens het principe "one man- one vote" als student-assistenten samen met wetenschappelijk medewerkers en hoogleraren hadden samengesteld. Ik kreeg later de feedback van een collega in Amsterdam, die dat programma voor haar kiezen had gekregen, dat ze zich soms erg ongelukkig had gevoeld. Bijvoorbeeld de eerste dag toen haar bij ontvangst de vraag gesteld werd wat ze wilde leren en toen ze dat niet meteen wist naar haar kamer werd gestuurd met de opdracht daarover na te denken en terug te komen als ze het wist. Het was ook wel een beetje "de arrogantie aan de macht". Al die tijd was ik nog steeds in het bezit van de sigaar van Bellinfante. Hij zat in een metalen kokertje en begon een beetje uit te drogen. Van mijn (toen nog toekomstige)schoonvader, een ervaren sigarenroker, had ik inmiddels geleerd dat je hem goed kunt houden met verse aardappelschillen en als je hem wilt verwennen een scheutje echte cognac. Ik koesterde hem en was nog steeds op zoek naar het goede moment om hem op te steken. De beginperiode in de Van Kinsbergenstraat was stormachtig en de acties uit de beginperiode kan ik me nog het best herinneren. Ik heb er nog tot eind 1975 gewoond. Uit de periode tussen '70 en '75 kan ik mij weinig wapenfeiten herinneren. We protesteerden voor Proloog, steunden de kraakbeweging, demonstreerden tegen de strijd in Vietnam, tegen de NATO en de neutronenbom. We kregen meer oog voor elkaar. Naast de ontwikkeling van ons politieke bewustzijn ging ook het "gewone leven" door. Het aantal vrouwen in de Van Kinsbergenstraat nam gestaag toe, evenals het aantal relaties. Ook moeten we veel tijd besteed hebben aan studie en de voortgang daarvan. We waren natuurlijk wel links, maar we wilden wel afstuderen, een goede baan en een partner. We waren adolescenten en op zoek naar een plaats in de samenleving. Wat we in die levensfase samen hebben meegemaakt was het begin van ons zelfstandige leven en de keuzes die we daarvoor maakten. Ook is het een belangrijk onderdeel van wat ons, na 50 jaar, nog steeds bindt. Successen en teleurstellingen wisselden elkaar af. Nu, 50 jaar later, is moeilijk voor te stellen hoe we in die tijd dachten en wat we toen voor elkaar kregen. Veel is alweer teruggedraaid, denk bijvoorbeeld aan het principe "one man one vote" dat opeen aantal plekken werd doorgevoerd. Dat is nu onvoorstelbaar, evenals het idee dat de revolutie nabij was. Jaren later kwam ik het kokertje met de sigaar van Belinfante weer tegen. Het ultieme euforie-moment waarop ik hem had willen opsteken had ik gemist of, wat waarschijnlijker is, was niet opgetreden. Ik maakte het kokertje open en er viel een bergje verpulverde droge tabak uit. Even dacht ik dat dit de metafoor was voor onze studentenrevolte, maar als ik terugdenk aan die buitengewoon tumultueuze tijd is dat vooral met warmte en het idee veel geleerd te hebben. Niet van het lesprogramma, maar van het hele proces en ben ik blij daar toen middenin gezeten te hebben te midden van deze vrienden. Duidelijk meer dan een hoopje stof.